Elke dinsdagmiddag na de lunchpauze steek ik mijn hoofd om de hoek van het klaslokaal. Op dat moment zie ik haar ogen oplichten en springt ze enthousiast op van haar stoel. Als we door de gang naar het therapielokaal lopen kijkt ze me met haar grote ogen vragend aan: ‘Gaan we vandaag weer schilderen?’
Dat is wat Manou het liefste doet, schilderen op groot doek. Ze lijkt precies te weten wat ze wil en als ik haar een tip geef, wuift ze die weg voordat ik ben uitgepraat. Met flinke druk op het penseel schildert ze het doek zwart, er komt een grijze bol bovenaan, dit is de maan. Dit is het leefgebied voor de wolf, haar lievelingsdier op dit moment. Ze vindt de wolf een moedig dier. ‘De wolf durft zichzelf te zijn, het is een mooi dier en hij is cool’ legt Manou uit.
Manou is bij mij aangemeld om meer zelfvertrouwen te ontwikkelen en op een fijne manier contact te maken met andere kinderen.
Nu vertelt ze stoere verhalen om indruk te maken op haar klasgenoten en zoekt ruzie met ze. Dezelfde grote ogen kijken de leerkracht uitdagend en boos aan als deze haar terecht wijst.
Tijdens de sessies geniet Manou van de individuele aandacht en heel langzaam komt er een barstje in haar opgebouwde pantser: ze vraagt me hoe ze het beste verschillende kleuren groen kan mengen.
Twee sessies later hoor ik dat ze aan de klas heeft verteld hoe ze in de vakantie een wolf heeft getemd. Met zachte stem biecht Manou op dat ze dit heeft verzonnen. Eigenlijk was ze bang dat er een wolf achter de bomen tevoorschijn zou springen, toen ze met haar ouders in het bos wandelde. Om haar angst te bezweren en om indruk te maken, heeft ze een verhaal verzonnen.
Deze schijnbaar kleine gebeurtenissen, het om hulp vragen en het opbiechten, zijn voor Manou grote stappen in haar ontwikkeling. Heel voorzichtig leert ze hulp accepteren, een tip ontvangen, leert ze dat ze niet alles al hoeft te weten en alles alleen hoeft te doen.
Ook bij mij ontwikkelt zich iets, het vertrouwen dat Manou op een dag haar onwaarschijnlijke verhalen niet meer nodig zal hebben, dat ze haar pantser in de kast durft te laten hangen. Dan zal ze ook haar klasgenoten durven te vertrouwen, kan ze delen en weet ze hoe ze vrienden kan maken.
De, nu nog eenzame, naar de maan huilende wolf zal dan wellicht omringd zijn door andere wolven.
